Ons huidig geldsysteem is ongeloofwaardig simpel. Geld als universele drager maakt menselijke energie en materiële waarde in tijd en afstand overdraagbaar.
Ons huidige geld verenigt twee functies:
betaalmiddel—je kan er producten en diensten mee betalen;
schatvorming—je kunt het verzamelen en oppotten; sparen noemen we dat.
Ons huidige geldsysteem heeft bovendien het volgende kenmerk: geld is schaars:
er is slechts een beperkte hoeveelheid geld beschikbaar;
door de neiging naar schatvorming wordt vraag naar geld groter dan het aanbod en daardoor is er een voortdurend tekort;
hierdoor stagneert de economie ondanks meer dan voldoende werk en middelen.
Naarmate geld meer stroomt bloeit de economie meer—het neveneffect van elke transactie is namelijk de creatie van iets nieuws: je haar is eraf, je hebt een nieuwe auto, je hebt genoten van een heerlijke avond uit, je huis is geschilderd, en zo voort.
Geen stroming, geen welvaart. Net zoals stilstaand water op den duur gaat stinken, gaat stilstaand geld, ondanks de gevleugelde uitspraak ‘geld stinkt niet’, toch stinken. Of komt dat door de rijke stinkers.
Een paar slimme, maar bij nader inzien onwijze, mensen die zich afvroegen hoe ze geld meer konden laten stromen, verzonnen hiervoor een prachtig concept: rente:
je ontvangt samengestelde interest over tegoed; en
je betaalt samengestelde interest over schuld (lening);
samengestelde interest – rente over rente – laat het openstaande bedrag, debet of credit, exponentieel groeien.
Slaafgeld
De gecombineerde werking van betaalmiddel, schatvorming, geldschaarste en samengestelde interest leidt op den duur tot pandemische zelfmoord: de rente pompt het toch al schaarse geld steeds sneller steeds sneller en steeds meer steeds meer van arm naar rijk:
de armen worden zwoegend armer en de rijken slapend rijker, totdat zelfs de rijken overblijven in een uitgeholde schrale armoedige aarde waar ze alleen nog maar aan elkaar geld kunnen geven; tamelijk zinloos;
het chronisch tekort aan geld neemt exponentieel toe, hetgeen het tekort versneld vergroot.
De armen worden zo slaaf van het geld van diegenen goed in de slappe was zitten. Globale slavernij is het gevolg. Laten we dit geldsysteem slaafgeld noemen.
Vrijgeld
Het herstellen en voorkómen van deze zelfdestructie is al even ongeloofwaardig simpel:
maak de functie van schatvorming met geld onmogelijk: zorg altijd voor precies voldoende geld:
bijvoorbeeld, in een systeem van wederzijdse tegoeden is er altijd voldoende geld omdat de deelnemers dit onder elkaar scheppen als een debet- en creditpositie op het moment van de transactie; voldoende betekent hier precies genoeg, niet te veel, niet te weinig, niet schaars, niet overvloedig, exact genoeg;
introduceer stroomgeld, een kleine procentuele vergoeding die je betaalt over je tegoed en in een algemeen fonds stroomt:
omdat je geld op deze manier langzaam wegsijpelt, krijg je de neiging het eerder nu dan later uit te geven en daarmee creëer je werk voor anderen hetgeen de economie stimuleert.
Hierdoor worden de rijker ”werkend” rijker—je wereld holt zich namelijk niet uit maar bloeit op ongekende plekken en wijzen. Daarnaast worden de armen ”werkend” rijken—je hebt altijd voldoende geld en werk om je bijdrage aan de gemeenschap in te lossen.
Alleen nietsnutten, klaplopers en parasieten hebben het zwaar. Maar zelfs die kunnen hun eigen verantwoordelijkheid nemen, aan de slag gaan en meedoen in de gemeenschap; er is namelijk werk zat, altijd.
Laten we dit systeem ”’vrijgeld”’ noemen.
Liefde, lef en leiderschap
Ons huidige digitale, girale banksysteem biedt technisch gezien meer dan voldoende functionaliteit om dit van de ene op de andere dag te implementeren. Het is een kwestie van willen, niet van kunnen.
Wie durft de rijken rijker en de armen rijken te maken?